Advies over vrijdragende tussenvloeren in industriefunctie

De Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften (ATGB) heeft op 30 september een advies gepubliceerd over vrijdragende tussenvloeren in industriefunctie. Een van de vragen die moest worden beantwoord, was of zelfdragende magazijnstellingen met stellingvloeren die tijdens de gebruiksfase van een gebouw geplaatst worden in brandcompartimenten te beschouwen zijn als inrichtingselementen?

Een recent gerealiseerd bedrijfsgebouw dat voorziet in de logistiek van circa 1.000 webwinkels, bestaat voor een groot gedeelte uit magazijnen die zijn aangemerkt als lichte industriefunctie en die zijn ingedeeld in brandcompartimenten met een gebruiksoppervlakte van maximaal 2.500 m2. Bij een bouwcontrole van het recent gebouwde industriepand bleek dat er in elk van de twee magazijnen, over de volle breedte en diepte van de magazijnruimte, drie extra tussenvloeren zijn gerealiseerd. De constructie van de tussenvloeren staat volledig los van de constructie van het gebouw. De constructies van de vloeren staan nagenoeg tegen de gevels en wanden van de omhullende gebouwconstructie, maar zijn hier niet fysiek aan bevestigd.

Het bevoegd gezag is van mening dat in afwijking van de omgevingsvergunning is gebouwd. De adviseurs van de gebouweigenaar zijn van mening dat de entresolvloeren als een bouwwerk geen gebouw zijnde zijn aan te merken en dat daarom geen prestatie-eisen gelden voor de beheersing van brand. Tevens is de eigenaar van mening dat het vloeroppervlak van de entresolvloeren niet als gebruiksoppervlakte bij die van de lichte industriefunctie hoeft te worden opgeteld.

Wel of geen inrichtingselementen?

Een van de te beantwoorden vragen was of zelfdragende magazijnstellingen met stellingvloeren (ongeacht de omvang van de vloeren), welke op enig moment tijdens de gebruiksfase van een gebouw geplaatst worden in brandcompartimenten (Bouwbesluitcompartimenten) te beschouwen zijn als inrichtingselementen, waarbij het betreffende vloeroppervlak van de stellingvloeren juist niet bij het brandcompartiment waarin deze worden geplaatst hoeft te worden opgeteld?

Volgens de ATGB blijkt uit geen van de zienswijzen dat ter discussie staat dat sprake is van een bouwwerk. Bovendien is dit een generiek vraag en geen casusgerichte vraag. De ATGB gaat daarom niet in op de vraag of de stelling te beschouwen is als inrichtingselement.

Restrisico opbrandgevaar

Hoewel niet aan de orde in deze casus, merkt de ATGB het volgende op over het restrisico op brandgevaar en de ontwikkeling van brand bij de (vergunningvrije) inrichting van een industriefunctie: de wetgever stelt geen eisen aan de vuurbelasting binnen een lichte industriefunctie met een gebruiksoppervlakte die kleiner of gelijk is aan de volgens de prestatie-eisen maximaal toegestane gebruiksoppervlakte. Artikel 7.10 (restrisico brandgevaar en ontwikkeling van brand) biedt het bevoegd gezag wel enige beoordelingsruimte voor handhaving bij in de praktijk voorkomende brandgevaarlijke situaties, bijvoorbeeld bij de opslag van goederen.

Uit een recente uitspraak van de Raad van State (RvS 202001043/1/R4 van 7 juli 2021) blijkt dat artikel 7.10 niet zonder meer mag worden toegepast in een brandcompartiment met een hoge vuurbelasting van een gebruiksfunctie die rechtstreeks voldoet aan de prestatie-eisen. De Raad van State betoogt in de uitspraak dat ook onder andere de aard en de ernst van de gevolgen van branduitbreiding naar omliggende gebouwen en het gemeentelijk beleid bij bedrijfspanden met een hoge vuurbelasting moeten worden betrokken bij de vraag of artikel 7.10 wordt overtreden.

ATGB-advies 2108-1

Aanmelden nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief en blijf automatisch op de hoogte.